De herfst wilde maar niet komen dit jaar. En hoe vaak hij ook naar buiten keek, sneller zou het niet gaan. Dus concentreerde hij zich maar op de paar bladeren die wel de moeite namen om van de bomen af te vallen.
Gestuurd door de wind vonden ze een weg naar beneden, nagestaard door de aanhouders die ondanks hun vasthoudendheid berustte in hun uiteindelijke lot. Vanuit de vensterbank kon hij de hele straat overzien. Het stadse landschap liet niet veel ruimte voor het weinige groen in zijn straat. Maar als echte stedeling wist hij niet wat hij miste. Uitgestrekte groene velden, mysterieuze bossen, hij had ze nog nooit gezien en nam genoegen met de paar bomen die tussen de stenen de ruimte hadden gekregen.
De laatste zonnestralen die de late zomer te bieden had maakte hem slaperig. Maar hij wilde niet slapen. Hij was aan het wachten. Waarop hij precies aan het wachten was kon hij zich niet meer herinneren. Maar hij wist dat er iets zou komen. Iets waar hij blij van zou worden. Zijn geheugen stond hem niet toe te ver in de toekomst te kijken. Als hij zijn blik op de toekomst richtte, werd het nu onduidelijk, dat had hij eerder ervaren. Maar de zekerheid dat hij op iets moest wachten maakte hem rustig, al was de uitkomst onzeker.
Sloom liep hij de kamer in, op zoek naar een plek waar de zon met zijn versuffende invloed geen grip meer op hem had. Met een sprong bereikte hij de bank en nestelde zich tegen de leuning. Dit voelde als een goede plek, een plek waar hij eerder had gewacht. Onrust begon zich een weg te banen naar zijn bewustzijn. Het was bijna zo ver. Heel gauw zou hij weten wat het was waar hij de hele dag op gewacht had. Zenuwachtig liep hij een paar keer op en neer door de kamer. Van de vensterbank aan de ene kant naar het balkon aan de andere kant. Maar ook die oefening deed de rust niet terugkeren. In de deuropening stopte hij. Daar moest hij zijn, hij wist het zeker.
Een geluid . Een sleutel in het slot, voetstappen op de trap, de deur zwaaide open. Hij kon nog net op tijd uit de weg springen voor het er was. Hij keek op en alles viel weer op z’n plek. Hier had hij de hele dag op zitten wachten. Hij keek nogmaals op en zei: “miauw”. Ze pakte hem meteen op en knuffelde hem alsof ze hem weken niet had gezien. “Je krijgt zo eten.” De woorden zeiden hem niks, maar dat zijn maag gevuld ging worden wist hij zeker. Dat kon hij zich nu weer herinneren.