De eerste ervaring met een kat die ik mij kan herinneren was er een die mij lelijk tekende. wij waren op visite bij een oud-tante. Haar naam ben ik al lang vergeten zo lang is ze al dood, maar laten we haar een goede Veluwse naam geven en Tante Aart noemen. Ik was denk ik een jaar of zeven en zoals bij al dat soort oud-tante bezoekjes, er was weinig te beleven. Zelfs de limonade was niet lekker en de koekjestrommel stond calvinistisch gesloten mooi te zijn. En daar was dan plotseling die kat. Ook toen had ik al meer met dieren dan met mensen dus een kat die binnenwandelde was een verademing in het luchtledige van grotemensenpraat.

Om te voorkomen dat mijn avontuurlijke inborst teveel surveillance van mijn ouders zou vergen was ik echter met de nodige consignes in een stoel geplant. Het huis van Tante Aart was niet berekend op de escapades van een zevenjarige jongeling en ik had op die leeftijd nog voldoende ontzag voor de ouderlijke strenge blik dat ik nauwelijks een vin verroerde. Voor verlate aanklacht tot kindermishandeling wordt vermoed: dit soort bezoekjes waren zeldzaam en de ‘zondagse kleren’ sleten langzamer dan ik groeide dus met nu volwassen terugblik was de disciplinaire eis van mijn ouders alleszins redelijk.

Terug naar die kat. Zij, hij of wellicht zelfs het – over dat soort dingen werd niet gesproken in die tijd – kwam binnenwandelen met een zwiepende staart. Staartentaal was iets wat ik van jongs af aan al had geleerd. Als baby kroop ik immers al bij onze trouwe Laeckense herder in de mand en van haar leerde ik die taal. Honden en ik: poten en handen op een buik. Kortom zwiepende staart betekende liefde op het eerste gezicht. Ik rekte zover uit de stoel als ik durfde onder moeder’s spiedende blik en stak mijn hand uit naar die prachtige afleiding.

Maar wat weet een zevenjarige en jongen bovendien nu van liefde. Wij mannen zijn al zo kansloos in die esoterische wetenschap en op die leeftijd zeker. Het resultaat was dan ook een veelheid aan indrukken in flitsend korte tijd. Een sissend grauwen, scherpe pijn, een hooggerugd monster vlietend door de kamer, tranen mijnerzijds en een levensles rijker. De kras op mijn hand heelde snel. De groef in mijn ziel is echter nooit volledig geheeld. Katten en ik, het zal waarschijnlijk nooit echt wat worden.

Het is dus ook niet meer dan logisch dat Xaviera mij heeft gevraagd met regelmaat een column te schrijven voor cattish.nl. Er bestaat namelijk een gevaar dat cattish.nl een site wordt voor kattenliefhebbers. Dat is natuurlijk leuk en aardig maar zo werkt het leven niet. En de liefde al helemaal niet. Er moet balans zijn. Gewicht en tegenwicht. Daarom is het goed om zo af en toe het kattenbestaan door hondenogen te bezien. Voor de balans dus. Een gezond terugzetten op aarde van vier poezelige voetjes. Als jullie, de lezers, nu beloven niet blazend naar mij uit te halen zonder voor iedereen duidelijke waarschuwing zodat ik mijn hand op tijd kan terugtrekken, beloof ik te proberen het wezen kat beter te gaan begrijpen door er over te schrijven. Een dapper offer dacht ik zo, gezien mijn bekraste ziel.


Dit artikel is 5.111 keer gelezen | Geschreven door

Over de auteur