Het werd al snel duidelijk dat ik met Mick een heel bijzondere roommate in huis had gehaald.

Ik hield me aan de letter van de instructies, die het asiel me had meegegeven, en probeerde Mickey eerst rustig te laten wennen aan één kamer, bij voorkeur daar waar hij zijn kattenbak, voederbak en water zou kunnen vinden. Van tevoren had ik natuurlijk bedacht wat het meest praktisch zou zijn op de parterre van mijn ouderlijk huis en kwam vanzelf op de keuken. Misschien kon de kattenbak t.z.t. wel de tuin in, dat zou helemaal mooi zijn.

Ik had een creatieve, doch weinig elegante oplossing bedacht om mijn domein van de rest van het huis af te scheiden en zo de kat binnen te kunnen houden. Ik ontdekte dat de open toiletdeur precies de gang afsloot. Ach, ik woonde er toch (nog) alleen met de kat, en het was  natuurlijk een tijdelijke oplossing.

De kamerdeur hermetisch dichtgehoudend liet ik Mick in het stukje gang naar de keuken uit zijn reismand. Aanvankelijk behoedzaam, maar vooral heel nieuwsgierig snuffelend kwam hij tevoorschijn, terwijl ik hem al pratend aanmoedigde en hem vertelde dat hij nu thuis was. Hij keek me even aan om aan te geven dat hij me helemaal begreep en liep voortvarend de keuken in, waar hij meteen zijn spullen ontdekte. Ik had verwacht dat hij meteen van de kattenbak gebruik zou willen maken, maar het water trok het meest. Het was ook nogal een reis geweest.

Mick maakte helemaal geen angstige indruk, sterker nog, het rondje keuken was snel gemaakt en al na een paar minuten ging hij vol zelfvertrouwen voor de kamerdeur staan. Na nog even afgeleid te zijn door het open toilet vroeg hij of die deur niet open mocht. Zelf net zo benieuwd als hij opende ik de deur. Vol overtuiging liep hij met grote stappen de kamer in, helemaal niet onzeker.

“Welkom thuis Mickey”, zei ik, “je hoeft hier nooit meer weg.”

Even keek hij om, maar zette toen de gang erin en ging op zijn gemak rondstruinen door mijn riante (en destijds nog betrekkelijk lege) kamers ensuite. Ik ging er op mijn gemak bij zitten op de grond en genoot van zijn ontdekkingsreis.

Meteen werd duidelijk dat ik een bijzondere verstandhouding met deze kater had. Hij reageerde op mijn stem, en op zijn naam, wat ik wel jammer vond, want ik vond “Mickey” helemaal niet bij hem passen. Zo’n klein naampje bij zo’n kanjer van een kater.

“Ik ga je Mick noemen,” zei ik, “vind je dat goed? Ik vind Mick beter bij je passen”.

Mick mauwde instemmend – denk ik. En Mickey werd Mick.

Kater Mick was mijn beste vriend van 30 oktober 1992 tot 23 november 2009. Hij is 18 jaar geworden.

Ik maak dankbaar gebruik van dit forum om het verhaal van een 17-jarige vriendschap met deze bijzondere zwart/witte kater te delen.


Dit artikel is 4.694 keer gelezen | Geschreven door

Over de auteur

schrijvend redacteur
Google+

Ondernemende schrijvend redacteur met taal en tekst in de genen, een grote liefde voor boeken, een passie voor online media, een onderzoekende geest, een uitgesproken mening en 't hart op de juiste plek.