Laatst was het weer zover. Van de buien die de hele dag al aangekondigd waren, trok er een mega-exemplaar precies over ons huis. Zeg maar gerust een wolkbreuk. Zo eentje waartegen het platte dak van de bijkeuken niet bestand is. Die ervoor zorgt dat ik als een gek emmers en handdoeken verzamel om de ergste nattigheid op te vangen. Van dat natuurgeweld waarbij je dolblij bent als je katten veilig binnen zijn.
Het was half negen ’s avonds. Een tijdstip waarop de poezen zich meestal al redelijk in de buurt van huis bevinden, wetend dat het niet meer zo lang duurt voor ze naar binnen gaan voor de nacht. Wij houden ze ’s nachts binnen omdat we aan een weg wonen waar hard gereden wordt. Als het donker en stiller is gaan katten van nature op jacht en worden ze overmoedig, niet meer rekening houdend met die ene auto die voorbij scheurt.

Dus maken wij de keuze voor ze: blijf ’s nachts maar veilig binnen. Onze slimme, brave beesten zijn gewend aan deze gang van zaken: overdag mogen ze naar hartenlust op pad, ’s avonds gaan ze met ons op stok; het kattenluik blijft dicht.

Wegduiken
Toen de lucht die avond zwart werd en de eerste grote druppels neerploften was poes Eef al snel gearriveerd. Het wachten was nog op poes Aaf. Ah, daar kwam ze aan, als een lage schim de schuur in rennend waar ze onder een stoel wegdook. Terwijl het nog niet eens onweerde, maar wel steeds harder begon te gieten. Aaf houdt daar niet van en dat is zacht uitgedrukt; ze is er echt bang voor. Ze heeft de tactiek om bij (naderend) onweer op één plek te gaan zitten en dan niet meer te verkassen. Maar soms is dat niet de handigste plek.

Nu zat ze dus in die koude, ongerieflijke schuur, terwijl wij haar graag naar de warme huiskamer wilden hebben. Dus stoel opgetild, Aaf opgetild, stress in het lijfje voelen en tegenstribbelen, weer neerzetten. Gelukkig besefte ze dat de schuur toch niet ideaal was en rende ze zelf richting keuken, waar ze zachtjes jammerend haar verroer-je-niettactiek toepaste.

Ze zeggen dat je een bange kat in zo’n geval moet negeren. Want als je haar aait en toespreekt bevestig je dat er iets engs is. Het zal wel, maar dat is lastig. Dus liepen wij Aaf in het voorbijgaan toch een beetje te troosten.

Ik rek me nog eens uit
Haar zus Eef intussen lag prinsesheerlijk op de berber, zich uitrekkend en wassend alsof er niets aan de hand was. En zo gaat dat nu altijd! Eef vindt stortregen niet eng, Eef vindt lichtflitsen niet eng, Eef vindt zwaar gedonder niet eng! Zij beschouwt het als een natuurverschijnsel dat erbij hoort. Twee poezen met een gedeeld verleden, dezelfde opvoeding, en toch allerlei verschijnselen verschillend belevend – daar heb je het weer!
Helaas neemt Aaf geen voorbeeld aan het relaxte gedrag van haar zus. Ze lijkt eigenlijk meer op onze Witte, die in 2008 heenging en nu vanaf de dennenheuvel haar terrein overziet.

Er zijn meerdere overeenkomsten tussen Aaf en Witte, waarvan de angst voor onweer heel duidelijk is. Op die manier is Witte nog altijd een beetje bij ons als het dondert en bliksemt.

Aaf heeft daar natuurlijk geen boodschap aan, maar na het noodweer herpakt zij zich gelukkig snel, ook die bewuste avond. Rust in de tent; je hebt het weer overleefd Afie.

Toch vraag ik me af: wat is nu eigenlijk normaal onder katten, dat ze bang zijn voor onweer of dat het ze koud laat?


Dit artikel is 4.930 keer gelezen | Geschreven door

Over de auteur

Journalist met een zwak voor dieren. In het gezelschap van o.a. paard, pony en 2 geweldige poezen waar eindeloos over te bloggen valt.