De eerste nacht met Mick deed ik nauwelijks een oog dicht. Nee, hij was niet lastig of luidruchtig. Ik was gewoon heel benieuwd wat hij ‘s nachts zou willen doen, hoe hij zich zou gedragen. Natuurlijk had hij via de openslaande deuren in de woonkamer, die ik angstvallig dicht had gehouden, die veelbelovende tuin al gezien. En, communicatief als hij bleek te zijn, had hij al op zijn eigen manier gevraagd of die deuren niet open konden. Eerst beleefd, later wat dwingender. Maar hij bleek ook het woord “nee” prima te begrijpen. 

Speels

Gelukkig liet Mick zich gemakkelijk van de lonkende tuin afleiden omdat hij zo speels bleek te zijn. Een klosje, een pen, het maakte eigenlijk niet uit wat ik op de grond gooide, hij ging er met evenveel enthousiasme mee aan de haal. Een schootkat was hij niet, maar hij kwam wel graag naast me zitten, lekker dicht bij me. Of aan de voet, als een hond. Dan keek hij me even aan met z’n grote groene kijkers en kneep die dan even stijf dicht. Waarmee hij aangaf dat ‘t goed was.

Kieskeurig

Zijn eerste diner was een teleurstelling. In het asiel hadden ze aangegeven dat Mick kattenvoer at van een vooraanstaand merk, met af en toe wat gekookte vis. Mijn moeder was even voor ons gaan shoppen, dus ik was van alles voorzien. Maar Mick lustte helemaal geen kattenvoer. Op voorzichtige afstand haalde hij zijn neus op voor het bakje voer, maar at gedurende de avond, wel zijn bakje knabbels helemaal leeg. Daar moest ik dus nog maar eens over nadenken en m’n voedingsplan herzien: Mick was een kieskeurige eter.

Harige ochtend

Wat Mick uiteindelijk allemaal heeft gedaan die eerste nacht, heb ik niet meegekregen. Ik ben natuurlijk uiteindelijk, moe van de spannende dag, in slaap gevallen. Maar waar Mick heeft geslapen, werd me ‘s morgens overduidelijk. Lodderig deed ik mijn ogen open en was me vaag bewust van “iets” op mijn hoofd. Het dekbed, dacht ik. Ik had dat vast te hoog opgetrokken in mijn slaap. Maar dat lag er nog keurig bij. Ik voelde haren prikken in mijn ogen en realiseerde me dat het niet mijn eigen krullen waren. Bovendien hoorde ik een laag gebrom, als een klein, stationair draaiend motortje… en vervolgens begon ik te niezen. Haar in mijn neus?!

Mick lag half op, half om mijn hoofd gedrapeerd en was begonnen te spinnen zodra ik mijn ogen opendeed. Mijn hart smolt.

Ik wilde hem niet verjagen, maar zag een toekomst van harige ochtenden, hoe lief bedoeld ook, niet echt zitten. voorzichtig porde ik hem aan en klopte naast me op het bed, waar hij – welgemanierd als hij was – meteen ging liggen. Ervan overtuigd dat ik hier met een wel heel bijzondere kater te maken had, die meer begreep dan een ander, legde ik hem uit dat ik niet helemaal achter zijn keuze voor zijn slaapplek kon staan – hoe lief ik ‘t ook vond. Ik had allergieën, dat zou niet goed gaan. Ik kreeg een dikke “knijp” als teken dat hij het had begrepen. Mick heeft sindsdien nooit meer op mijn hoofd geslapen.

Hondse manieren

Mick bleek een bijzonder aanhankelijke huisgenoot, die me overal op de voet volgde, goed reageerde op zijn naam en kwam als hij geroepen werd. Ik vond, dat ik het wel uitzonderlijk goed getroffen had met zo’n gezeglijke kater, die zelfs niets kapot maakte of aan meubilair krabbelde en bijna hondachtige kwaliteiten vertoonde. Hoe kon zo’n voorbeeldige kat in ‘t asiel belanden?

Agressief

Ik las zijn asielpapieren er nog eens op na. Daar stond ‘t toch echt: “agressief”. Huh? Waar kon dat nou op slaan. Mick was een grote lieverd, vond ik.
Dat “agressieve” bleek toen ik hem probeerde op te pakken. Mick beet. Niet hard, gewoon een hap, om aan te geven dat hij dat liever niet had. Zouden ze dat bedoeld hebben?

Katten zijn raar. Daarom vinden we ze ook zo leuk. Katten blijven iets ondoorgrondelijks houden, hoe je ook probeert ze te begrijpen. We vergeten wel eens, dat we een roofdier in huis halen, al is ‘t nog zo’n kleintje. Katten spreken lichaamstaal – wij niet. Althans, niet die van hen. En hoe moet een kat anders duidelijk maken aan zo’n groot, lomp mensbeest dat ‘ie niet opgepakt wil worden (of nú even niet)? Die hap werd Mick dan ook vergeven. Deze ene keer.

 

St. Mick

Kater Mick was mijn beste vriend van 30 oktober 1992 tot 23 november 2009. Hij is 18 jaar geworden. Ik maak dankbaar gebruik van dit weblog om het verhaal van een 17-jarige vriendschap met deze bijzondere zwart/witte kater te delen.

//


Dit artikel is 3.900 keer gelezen | Geschreven door

Over de auteur

schrijvend redacteur
Google+

Ondernemende schrijvend redacteur met taal en tekst in de genen, een grote liefde voor boeken, een passie voor online media, een onderzoekende geest, een uitgesproken mening en 't hart op de juiste plek.