Mijn eerste katten haalde ik tijdens mijn studententijd in huis. Twee grote, bijzonder zachtaardige broers met de originele namen Minnie & Mickey. In 2009 nam ik met gebroken hart afscheid van de een en precies een jaar later van de ander. Minnie is geveld door een terugkerende tumor in zijn bek, maar met een oersterk lichaam en een piepjonge geest. Mickey is na jarenlange tandvlees- en schildklierproblemen verrast door stilvallende nieren. Mijn jeugdhelden, mijn vriendjes, mijn knuffels, mijn altijd aanwezige huisgenoten. Ze zijn 15 en 16 geworden en ik heb ze nooit gezien als oude katten. Inmiddels was ik mijn huidige vriend tegengekomen die ook twee katten heeft gehad vanaf zijn studententijd en die ongeveer tegelijk met mijn duo overleden zijn op 16- en 17-jarige leeftijd.
Een heleboel verdriet in een jaar tijd, maar toch kozen we als nieuwe kattige huisgenoot een oud, snoezig, roze omaatje met de schattige naam Cindy (16 jaar). Ze vond het een beetje eng in het asiel, at niet altijd haar bakje leeg en was duidelijk niet gelukkig. Cindy is inderdaad nog oud en roze, maar snoezig en schattig heeft ze een paar pondjes geleden al achtergelaten. Als matriarch van het huishouden bestuurt ze haar onderdanen met ijzeren wil.
Als tegenhanger voor deze stevige dame kozen wij Poemba (14 jaar), een moddervette kater die nergens van onder de indruk was. Poemba is inmiddels 1,5 kilo kwijt, maar ziet er nog steeds uit alsof hij zwanger is van een voetbal. Zijn favoriete tijdverdrijf is midden in de nacht tegen een muur staan joelen alsog hij oefent voor een opera. Hij slaat nooit iemand, maar hij doet een handoplegging. Heel langzaam steekt hij zijn voorpoot uit en laat die even liggen op zijn slachtoffer, die doodsbang afwacht wat er verder gaat gebeuren. Niets dus.
Kapitein Rob (17 jaar) is onze derde aanwinst en tevens de oudste. Rob is echt opgestaan uit de dood. Wat een droef stukje dier was deze kat. Hij loopt nog steeds alsof zijn voorkant niet zo goed weet wat te doen met de achterkant, hij lijkt eeuwig uit de bocht te vliegen.
Moby Dick (10+) is hier gestart als pleegkat, maar natuurlijk is hij inmiddels een vaste bewoner. Moby kwam lijkbleek binnen in het asiel, waar geconstateerd werd dat meneer naast een hartprobleem ook tientallen teken op zijn lijf had die hem aan het leegdrinken waren. Door het verwijderen van de teken en een dagelijks tabletje kreeg hij zijn roze neusje terug. De rest bleef kleurloos, want Moby is een volledig witte kat. Heel mooi, want langharig, maar ook heel jammer, want stokdoof.
Nu is ons huis met deze vier oudjes wel goed gevuld, maar elke week op het asiel bezoek ik even de bejaardenafdeling, want ik kan echt niet genoeg krijgen van deze karakterbommetjes. Ja, we moeten ’s ochtend hier en daar een pilletje uitdelen en ja, we krijgen kwantumkorting bij onze dierenarts, die tevreden handenwrijvend zijn vakantie al boekt als hij ons aan ziet komen, maar verder is het alleen maar plezier met die oude knarren.