Tussen Spot, enerzijds, en Rommel en Spinner, anderzijds, botert het niet. Spot in de tuin is reden om bang weg te kruipen, boos te kijken, veel te blazen en te sissen en eindigt er altijd mee dat de dames met dikke staarten naar binnen rennen.
‘is die kat van jou?’, vraagt de buurvrouw, wat ik ontkennend beantwoord. En ik heb ook geen idee van wie hij wel is. Voor Spot zelf is het duidelijk, de buurt is van hem en alles wat erin woont ook.
Laatst was ik de meisjes aan het kammen. Dat doe ik in de tuin vanwege de losvliegende haren. Eerst Spinner, die mij raar aankijkt maar het toch wel lekker vindt, daarna Rommel, die er gek op is en dat duidelijk laat merken. Het valt op dat de katten zich plots wat raar gedragen. Spinner rent naar binnen en Rommel blaast naar de Hortensia. Waarachter Spot vandaan komt.
‘wil Spot ook geborsteld worden?’ vraagt ik aan de kater. Hij komt, niet bang voor mensen, bij mij zitten en ik borstel hem wat. Ondertussen is Rommel naar binnen gelopen, ik hoor haar grommen in de gang. Spot blijft rustig zitten maar houdt mij wel in de smiezen. Plotseling slaat hij met zijn poot naar mij. Dankzij jarenlange ervaring met katten missen zijn scherpe nagels op een haar na mijn arm.
‘Mrauw’, zegt hij met een chagrijnige ondertoon in zijn stem en loop langzaam weg. En ik denk, ja, met zo’n attitude wordt het nooit wat tussen jou en de dames.