Floris onze rode je-weet-wel-kater was de afgelopen dagen een beetje van slag. Nee, hij was niet ziek, zwak of misselijk, maar verdrietig. Hij miste z’n vriendje. Zoonlief was namelijk op kamp met school. Twee dagen slechts, maar dat vond meneer al veel te lang.
‘s Ochtends op de dag van vertrek had hij al in de gaten dat er iets stond te gebeuren. Dat het een andere dag zou worden. Hij bleef rondjes om zoonlief heen draaien en liep constant in de weg. Met opzet. Net voordat zoonlief de deur uitging, verstopte hij zich, zodat we hem moesten zoeken voor de afscheidsknuffel.
De rest van de dag lag hij niet zoals gewoonlijk lekker lui naast me op een stoel terwijl ik aan tafel zat te werken, maar ging hij boven slapen. Heel ongezellig. Hij liet zich zelfs niet zien toen er werd aangebeld. Best raar. Natuurlijk maakte ik me daardoor enigszins ongerust en liep naar boven om even te kijken. Maar er leek niets aan de hand te zijn. Afwachten dus.
Pas op het tijdstip dat zoonlief normaalgesproken thuiskomt, kwam meneer naar beneden en posteerde zich bij de voordeur. Na een half uurtje werd hij wat onrustig en drentelde heen en weer met gespitste oren en de blik strak op de deur gericht. Op het moment dat ik eten in z’n bakje deed en hij me met grote vragende ogen aankeek in plaats van op de brokjes aan te vallen, begreep ik wat er aan de hand was: hij wachtte op zijn vriendje, op zoonlief. Ach. Omdat ook ik het jochie miste, hebben we ‘s avonds maar eens extra veel geknuffeld.
Toen het bedtijd was en ik nog iets op de kamer van zoonlief moest leggen, glipte Floris langs me, sprong op het bed en ging daar prinsheerlijk liggen. Net als anders. Maar ja, het was niet ‘net als anders’, want geen zoonlief en dus ook niet voorlezen en even kletsen over wat er die dag was gebeurd. Daarom: van het bed af en naar z’n eigen plek, wat meneer me niet helemaal in dank afnam.
Ook de volgende dag had Floris het duidelijk niet echt naar z’n zin. Hij liet zich weer nauwelijks zien, at omdat het moest en was zelfs niet te porren voor een spelletje met een touwtje. Gelukkig ging de tijd snel en kon ik hem al gauw vertellen dat ik zoonlief ging ophalen. Bij thuiskomst stond meneer al opgewonden mauwend klaar. Zoonlief kreeg het ene kopje na het andere en Floris huppelde vrolijk met hem mee door het huis. Eindigend bij hun favoriete kussen, waar zoonlief bekaf van het kamp op neer plofte. Meneer draaide nog een paar rondjes om hem heen en nestelde zich tenslotte heerlijk tegen hem aan. Zijn vriendje was weer thuis. Alles was weer goed.