Vakantie, ik ben er dol op. Een probleempje: wat doen we met de twee Bengalen? Zoeken we een oppas of gaan ze naar een kattenpension? Het werd het kattenpension. En dat beviel stiekem best goed. 

The Great Escape

Eerst gingen ze naar mijn schat van een schoonmoeder. Maar toen besloot één van de katten tijdens zo’n logeerweek te ontsnappen. Ze was de hele nacht spoorloos. Het huishouden was daar in rep en roer en mijn schoonmoeder had er zelfs niet van geslapen. Ik voelde me behoorlijk schuldig.

Overigens bleek de kat gewoon lekker aan het tukken te zijn in het tuinprieel.

Toch maar naar een kattenpension?

Desondanks kon ik dit mijn schoonmoeder niet blijven aandoen. Het was tijd voor een andere oplossing …. Van vrienden had ik gehoord dat ze goede ervaringen hadden met een kattenpension. ‘Waarom niet?’ dacht ik nog. Al bedacht ik me meteen erna dat mijn twee Bengalen nu niet de meest sociale katten op de wereld zijn. Andere katten vinden ze – om er maar even een understatement in te gooien – niet zo aardig.

“Aan Bengalen doe ik niet”

Ik besloot daarom maar eerst een belrondje te doen. Het eerste kattenpension zei nee. De reden begreep ik volledig, want de eigenaresse bleek ernstig ziek. De eigenaar van het tweede kattenpension zei gewoon keihard nee. “Aan Bengalen doe ik niet.”

De moed zakte in mijn schoenen.

Driemaal is scheepsrecht

Maar driemaal is scheepsrecht, want de eigenaresse van het derde kattenpension wilde wel. Bovendien had ze zelf ook Bengalen gehad en verbleven er regelmatig Bengaalse katten in het pension. “Ik ken hun gebruiksaanwijzing”, zei ze nog. Niet vreemd, want ze bleek ook kattengedragstherapeut. Mooi, niets meer aan doen. Dit klonk goed.

Een eigen kamer in het kattenpension

En zo gingen de twee Bengaalse katten naar het kattenpension. Niet dat ze het in eerste instantie leuk vonden. Volgens de eigenaresse bliezen ze naar andere katten en maakten ze ook ruzie met elkaar. De oplossing? Hun eigen kamer. Met hun eigen kattenbakken.

Inderdaad, mijn twee verwende Bengalen kregen het voor elkaar: zelfs in een kattenpension wisten ze nog een eigen ruimte voor zichzelf op te eisen. Naar buiten gaan doen ze daar ook niet. De reden? Ze peinzen er niet over om hun plek bij de verwarming op te geven.

Goede verzorging

Maar er wordt goed voor ze gezorgd. Tijdens de laatste vakantie kregen we een belletje van de eigenaresse.  Ze vond dat één van de katten wel erg veel water dronk. Met onze toestemming nam ze de kat mee naar de dierenarts om te checken ‘of er geen sprake was van een nierprobleem.’

Gelukkig viel dat allemaal mee.

Gerust gevoel

Het gaf me later wel een gerust gevoel. Tijdens onze vakantie is er iemand die net – misschien wel beter – zo goed past op onze katten als wij doen. De katten vallen niet tot nauwelijks af, zijn gewoon hun humeurige zelf en zien er nog steeds goed uit.

Al zijn ze altijd wel weer blij dat ze thuis zijn. En ik ook.

Maar ik ga nu mooi wel met een gerust hart op de vakantie. Zo’n kattenpension is zo slecht nog niet.

Foto: Danielle Spoelstra


Dit artikel is 6.378 keer gelezen | Geschreven door

Over de auteur

Deze catlady doet in het dagelijks leven iets met schrijven. Al word ik regelmatig afgeleid door mijn twee eigenwijze Bengaalse katten, Jambo en Tsavo. Never a dull moment met deze monsters ...