Oudejaarsdag, bijna zeven jaar geleden. Op lantaarnpalen, de brievenbus, voor de winkelramen: overal in de buurt hing de ‘vermist-poster’ van een cypers rode kater. Geschrokken van vuurwerk en nergens meer te bekennen.
Gevonden: missie
Zelf twee bloedjes van kattenkinderen (zie 7 schatjes van katjes – deel I) en een niet onaardig inlevingsvermogen rijk: ik leefde én voelde mee. Met deze verloren cypers rode kater en zijn baasjes. Hoe dom ik het ook vond dat zij hun kat op oudejaarsdag naar buiten hadden gelaten. Ik bedoel: stad + de dagen rondom oud en nieuw + kat naar buiten = vragen om rottigheid. Natuurlijk keek ik om me heen, of ik hem ergens zag. Mijn vriend idem. Sterker nog: wij gingen zoeken. Per ongeluk op straat belandde of verdwaalde huiskatten gaan – zeker als ze bang zijn – zoeken naar voedsel als het donker en rustig(er) is op straat. En dus gingen wij laat in de avond met bakjes knabbels op pad. De vermiste cypers rode kater vonden wij niet. Wat we wel ‘vonden’? Een soort missie om zwervende huiskatten te helpen. Door ze te voeren, van de straat te halen en het liefst weer naar huis te brengen. Want wat zagen we veel, vaak slecht uitziende katten op straat! Wake-up call!
De missie: uitvoering
In het kort: we wisten ongeveer welke katten in de buurt woonden. Een vreemde kat viel dan ook op. Bepaald gedrag op een gegeven moment ook. Een kat die zich thuis voelt, gedraagt zich heel anders dan een kat die niet weet waar hij is. Een kat langs bijvoorbeeld de A10 of op een afgelegen industrieterrein betekende ook weinig goeds. We probeerden zo’n kat te lokken met knabbels. In eerste instantie voor het maken van goede foto’s. Daarmee konden we foto’s van vermiste katten vergelijken, die we vonden op sites met vermiste huisdieren. We gingen nooit zomaar over één nacht ijs. Zag de kat er slecht uit, of bevond hij zich op gevaarlijk terrein, dan probeerden we hem natuurlijk wel meteen te pakken. Als dat niet lukte, huurden we een vangkooi bij de dierenambulance. Kat gevangen? Een chip-check volgde. Bij de spoedkliniek om precies te zijn. Na het zoveelste nachtelijke spoedkliniekbezoek, kochten we zelf een chipreader. Wel zo makkelijk.
Kort daarop volgde een eigen vangkooi. Was de kat niet gechipt of de chip niet goed geregistreerd, maar waren we wel overtuigd dat de kat iets mankeerde, of zwervend was dan gingen we met hem naar de spoedkliniek. Gelukkig zag men daar hetzelfde en namen ze de kat van ons over. Om hem op een wat schappelijkere tijd naar het asiel te brengen. Altijd struinden we alle ‘vermiste dieren sites’ af om te kijken of iemand hem miste. Natuurlijk vonden we ook wel eens een gechipte kat. Meer dan eens zelfs. Soms stond deze chip ook goed geregistreerd. Zo volgden we Okidoki al een paar weken op een bouwplaats. We voerden hem, maar hij liet zich mooi niet zomaar pakken. Wel lukte het om de reader door het hek heen te steken en zo zijn chip uit te lezen. We konden het zelf nauwelijks geloven, laat staan zijn baasje! We hebben meteen de vangkooi gehaald om Okidoki een dag later na 2,5 jaar weer te herenigen met zijn baasje en zusje!
Vreemde, bange kat gespot
Overdag had ik niet ver van huis een behoorlijk zenuwachtige, bange, vreemde kat gezien. Hij zat onder een auto en nam plots een sprint om verderop in de bosjes te verdwijnen. Foute boel. Die avond zat hij nog op dezelfde plek, verscholen achter de bosjes. Hij liet zich niet meteen lokken, maar wel zagen we hem van een afstandje de achtergelaten knabbels eten. Na een paar dagen begon hij ons te vertrouwen en kwam hij ook als we hem ‘riepen’. Nergens een vermist poster in de buurt, geen site waar hij als vermist stond gemeld, niet gechipt. Ondanks het voeren viel hij af en werd hij steeds viezer. Blijkbaar viel het leven op straat niet mee. Ook leek zijn opgebouwde vertrouwen in ons deukjes op te lopen. Op een avond – ik had hem al gevoerd – merkte ik dat hij op ieder geluidje angstig reageerde. Was er die dag misschien iets gebeurd wat hem nu zo schrikkerig maakte? Langer wachten was geen optie meer. Ik besloot hem van de straat af te halen. Ik haalde thuis de reismand en ging zo snel mogelijk weer terug. Hij was er nog, kwam meteen naar mij toe en liep als een wonder helemaal zelf de reismand in. Om vervolgens te gaan strijden, maar ja..toen zat het deurtje al dicht.
Nummer drie!
Ook deze kat brachten we naar de spoedkliniek. Want met twee schatjes van katjes thuis, bedacht ik me wel tien keer voor ik een mogelijk zieke zwerfkat mee naar binnen nam. De volgende dag stond hij al als gevonden op de site van het asiel. Daarmee gingen zijn twee weken quarantaine in en de twee weken tijd voor een eventueel baasje om zich te melden. Daarna mocht het asiel op zoek naar een nieuw thuis. Ondertussen voelde ik me best rot. Je mag me een rare vinden, maar ik vond dat ik hem in steek had gelaten. Terwijl hij mij had vertrouwd. Het zat me he-le-maal niet lekker. Vriendlief was gelukkig vrij snel over te halen: drie weken later mochten wij hem adopteren. Inmiddels gezond verklaard, gecastreerd, gechipt, ingeënt, ontvlooid, ontwormd, kortom: een –kant-en-klaar-kat die wat gezondheid betreft geen enkel gevaar meer vormde voor Luna en Gizmo. Zijn naam? Gabber! Onze derde kat in het rijtje van de inmiddels zeven. En allereerste ‘kat van de straat’.
Trauma
Het verleden had sporen nagelaten: Gabber was duidelijk getraumatiseerd. Hij reageerde vooral op mijn vriend en greep hem soms bij het voorbijgaan. Het geluid van een rammelende sleutelbos bijvoorbeeld zette Gabber op scherp, klaar om aan te vallen. Voor een eerste ontmoeting met Luna en Gizmo moest hij eerst goed tot rust komen. Toen het eenmaal zo ver was, klikte het helemaal niet tussen die drie. Met oud en nieuw kwam het tot een uitbarsting. Gabber was al één brok stress van het vuurwerkgeknal wat al de hele dag duurde. Hij zat zoals altijd apart in een kamer. Met van die glas in lood schuifdeuren, zodat hij ons en wij hem konden zien. We hadden duidelijk gezegd dat die deuren niet open mochten, maar visite deed dat toch. Een niets vermoedende Gizmo liep net op dat moment langs. Het laat zich raden: Gabber zette een wilde achtervolging in en projecteerde al zijn stress op Gizmo. We waren tussenbeide voordat ze elkaar iets konden doen, maar desondanks eindigden we op nieuwjaarsdag in de spoedkliniek met een manke Gabber. Dit deed de toch al gespannen sfeer tussen onze drie katten natuurlijk geen goed!
De Poezenboot poes
Zo’n 1,5 maand later kwam mijn vriend thuis met een verhaal over de Poezenboot: “echt wat voor jou, die Poezenboot, daar moeten we een keer gaan kijken’. Een keer? Ik ben meer van het ‘nu meteen’ en nam een kijkje op hun site. Een nog maar 1,5 jaar oude dame, cypers grijs met wit, heel bang kijkend op de foto trok mijn aandacht. Voor haar werd een rustig thuis gezocht zonder kinderen of honden, maar met katten-maatjes. Iemand die het goed vond dat deze dame geen schootpoes was en ook niet zou worden. Raar maar waar, ik dacht meteen: zij hoort hier, dit is een match.
Vier schatjes van katjes
En dat was het. De Poezenboot poes noemden we Ravi. Zij werd maatjes met Gabber én met Luna en Gizmo. De scherpe kantjes van de gespannen sfeer gingen er af. Maar Gabber, Luna en Gizmo samen door één deur bleef te veel gevraagd. Ondertussen had ik echt alles al uit de kast getrokken. Van een gedragstherapeut, het verslinden van boeken over kattengedrag, homeopathie tot het inschakelen van een dierentolk, maar niets hielp echt. Nog één laatste kans: we hadden een verhuizing in het vooruitzicht. Zou het daar ook niet goed gaan tussen die drie, dan moest ik Gabber laten gaan. Want dit maakte niemand gelukkig. Gabber mocht dan naar mijn broer: een hele geruststelling aan de ene kant, maar een letterlijke en figuurlijke ‘kater’ aan de andere kant. Wat had ik dat erg gevonden!
De verhuizing
Op de verhuisdag brachten we de katten als eerste naar het nieuwe huis. Twee ingerichte benches – mandje, kleedje, kattenbakje, eten en drinken – stonden al klaar. Luna en Gizmo in de ene en Gabber en Ravi in de andere bench om daar de rest van de dag te blijven. Met lakens over de benches heen om stress zoveel mogelijk te beperken. Toen het weer rustig was in huis, alle ramen en deuren gesloten, lieten we ze alle vier tegelijkertijd uit de benches. Ik weet niet precies meer wanneer, maar in de daarop volgende dagen hebben we nog één keer in moeten grijpen. Toen was het goed. Het nieuwe huis – van niemand een territorium, veel meer ruimte en meerdere etages – was onze redding. Of ze elkaar nu mijden? Nou nee. Sterker nog: ze liggen rustig met zijn allen op bed te slapen of het nooit anders is geweest. Twee jaar bloed, zweet en tranen: het is gelukkig niet voor niets geweest!
Alles behalve (b)ang(stig)
Ravi veranderde binnen no time van een ‘bange poes met angstige kijk op de wereld’ in zichzelf: een maf, lief, speels poezebeest die bij me komt liggen en van een knuffel houdt. En dan te bedenken dat de Poezenboot haar kort voor wij kwamen al een keer had geplaatst. Om net zo hard weer retour te komen. Gabber werd ook snel rustiger. Uithalen doet hij al lang niet meer en wat een knuffelbeer is dat! Gelukkig maar, want zo is het leven voor Gabber en Ravi toch ook veel leuker?! De ingrediënten voor het tovermiddel: twee kilo geduld, één kilo begrip, onbeperkte liefde en nog veel meer geduld, nooit straffen of dwingen, wel rustig afwachten. Voor de saus neem je boeken over gedrag die je uren in laat trekken. Ook ben ik ervan overtuigd dat Luna en Gizmo – als perfecte rolmodellen – hebben geholpen met die twee weer op het goede spoor te krijgen. Ravi en Gabber hebben vast wat van hun super sociale gedrag afgekeken. Ergens diep van binnen, achter die muren van angst en nare herinneringen, waren ze natuurlijk altijd al hun alles-behalve-bange-zelf. Ze hadden het alleen heel goed verstopt. Zoals zoveel katten-met-een-verleden dat doen….
Asielkat? Goud waard!
We zagen Gabber en Ravi veranderen. Die opgetrokken muren brokkelden steeds iets verder af. Angsten loslatend, vertrouwen weer groeiend. Zo mooi om te zien! Dus hé…ben je nou toch al van plan een kat in huis te nemen? Kijk dan zeker even onder ‘asielkatten’ op deze site. Zo wacht kat-uit-de-boom-kijkster Carolien al 1,5 jaar op een fijn thuis. De 1-jarige Snabbel heeft rust, liefde, tijd en een huis zonder kinderen nodig . Ze kan met andere katten samen. Ik vermoed dat een sociale kat als maatje én voorbeeld voor haar niet verkeerd is. Haar ‘asielprofiel’ lijkt namelijk echt als twee druppels water op die van onze Poezenboot poes Ravi! Ook Shadow de 14-jarige, bijna geheel zwarte kater zoekt een warm mandje. Hetzelfde geldt voor de 1,5 jarige kater Rocky uit het verre Oman en ook voor Bertus die al 1,5 jaar in de opvang zit. Last but not least: de rode Kobus, lief, zachtaardig, 11 jaartjes jong, zoekt een rustig thuis met een veilige tuin waar hij de enige kat des huizes mag zijn. De uitgebreide ‘kat-profielen’ vind je onder kattenavonturen en vervolgens asielkatten. Doe eens gek (zonder impulsief te worden)! Carolien, Snabbel, Shadow, Kobus, Bertus en Rocky zijn jouw Gouden Mand namelijk echt meer dan waard! Laat je het weten als je hart gestolen is door één van deze kanjers?
Volgende keer
Van de kans om deze kanjers een keer extra onder jouw aandacht te brengen moest ik gewoon even gebruik maken. Maar jij als mede kattenmens begrijpt dat, toch?! Volgende keer het derde en laatste deel van de introductie van mijn ‘7 schatjes van katjes’. Je leest hoe we van vier naar zeven katten zijn gegaan in de afgelopen 1,5 jaar. Wordt vervolgd! Voor de tussentijd: heb jij ook een zwerver of asielkat een gouden mandje gegeven? Dan ben ik erg benieuwd naar jouw verhaal, dus reageer!